Planning
Wanneer je langdurig voor iets moet leren, bijvoorbeeld voor een examen, is het aan te raden om een plan op te stellen. Misschien weet je door eerdere ervaringen al hoeveel tijd het je ongeveer kost om een bepaalde hoeveelheid stof in je op te nemen. Op basis hiervan kun je al een grove planning maken, bijvoorbeeld met de eerstvolgende maandag als startdatum. Houd in ieder geval één dag of twee dagen per week vrij voor het herhalen van de stof. Houd bovendien rekening met onverwachte gebeurtenissen, zoals ziekte, door een reservedag in te plannen. Naast deze grove planning maak je een specifiekere planning, die betrekking heeft op hoe je de dagen gaat indelen. Een studeerdag heeft idealiter een vaste indeling. Heel belangrijk bij het maken van een planning: wees realistisch!
Pauzes
Het lijkt misschien niet zo, maar ook de momenten van ontspanning horen bij de leerstrategie. Juist tijdens die momenten krijgt de leerstof een plaats in je hoofd. Pauzes zijn dan ook een onmisbaar onderdeel van een leersessie. Het gaat daarbij om inhoudelijke afwisseling. Breng pauzes daarom niet voor de televisie of computer door. Omdat je hierdoor allemaal nieuwe informatie binnenkrijgt, bestaat het gevaar dat die nieuwe informatie de leerstof weer verdringt. Neem een uitgebreide lunchpauze, maak een wandeling in de buitenlucht of doe een kort middagdutje (niet langer dan een half uur).
Afwisseling
Loop je even vast tijdens het studeren? Probeer het eens via een ander ´leerkanaal`. Als je de ene dag alleen maar aan het lezen bent geweest, kun je bijvoorbeeld de volgende dag bepaalde onderwerpen bespreken met een familielid of zelf overzichten maken van de stof. Ook verandering van plaats of van het leerritme kan nuttig zijn.
Kaartsysteem
Deze methode leent zich goed voor leerstof die herhaalt en opgeslagen moet worden, zoals vocabulaire, definities of jaartallen. Neem een stapel kaartjes en schrijf aan de ene kant de vragen, vertalingen of betekenissen en aan de andere kant de antwoorden, vocabulaire of begrippen. Idealiter gebruik je hierbij een kaartenbak met 5 vakken. Zet eerst alle kaartjes in het eerste vak en begin dan met leren, kaartje voor kaartje. Als je de vraag op een kaartje goed hebt, kan het kaartje naar het volgende vak. Wanneer je alle kaartjes in het volgende vak hebt gezet, begin je ze opnieuw door te nemen. De vragen die je verkeerd beantwoordt, gaan weer een vak terug. Zo werk je de hele kaartenbak door en krijgt je een goed overzicht van wat je al kent en wat nog niet.
Zelfinstructie
Zelfinstructie is een methode die in het bijzonder geschikt is voor basisschoolkinderen. Jongere kinderen zijn nog gewend zich vaardigheden eigen te maken door hun handelingen te voorzien van eigen commentaar, maar op de basisschool leren kinderen dit doorgaans af. Toch kan deze leermethode ook dan nog van pas komen, vooral bij kinderen die ongeduldig, ongeïnteresseerd of snel verveeld zijn. Als ouder of bijlesleraar kun je een kind hierbij ondersteunen door voor te doen hoe zelfinstructie werkt. Voer een bepaalde taak uit en vertel steeds waar je precies mee bezig bent. Laat vervolgens het kind de taak uitvoeren, terwijl jij het woord doet. Daarna kan hij of zij het zelf proberen.
